In de loop van het voorbije jaar gingen vanuit een aantal dierenasielen noodkreten uit over het grote aantal Straffordshires onder hun gasten , soms oplopend tot 50 à 60 % , en de problemen om ze te herplaatsen. Omdat dit dikwijls betekent dat een aantal onder hen zullen geëuthanaseerd worden is dit een reële reden tot bezorgdheid.
Een reëel probleem
Hierop werd vanuit KaHoT via Facebook gepolst naar de toestand in andere landen en hoe hiermee wordt omgegaan. De antwoorden waren ontluisterend. In de USA, het Verenigd Koninkrijk, Canada, Australië en Frankrijk blijkt er een analoog probleem te zijn. In de omgeving van grote steden van de USA, het UK en Australië kunnen Straffordshires tot 90% van de asielbevolking uitmaken! En herplaatsen lijkt inderdaad moeilijk te zijn. Sommige grote asielen hebben gedragsdeskundigen in dienst of doen beroep op externe gedragsdeskundigen om adopties te faciliteren en te begeleiden.
Er zijn weinig betrouwbare cijfers over de juiste omvang van het probleem omdat registraties nergens verplicht zijn en veelal niet ras-specifiek zijn. Relatief betrouwbare Amerikaanse cijfers geven echter een cijfermatig idee over de omvang van het probleem.
Er zijn naar schatting 78 miljoen honden in Amerikaanse huishoudens, waarvan grosso modo 7,5 miljoen honden van het “Pit Bull “types. Jaarlijks worden in de asielen 1,2 miljoen honden geëuthanaseerd. Veertig procent (40%) hiervan zijn Straffordshires (The National Council on Pet Population Study & Policy (NCPPSP) . Dit betekent dat jaarlijks ongeveer 500 000 Straffiy’s in asielen gedood worden. Onderzoek door GfK Roper en door PetSmart Charities (2010) schat dat van de 625 000 ‘Pit Bulls’ die jaarlijks een Amerikaans gezin vervoegen slechts 150 000 uit een asiel geadopteerd worden.
Wat is een Staffordshire Bull Terrier en wat is een Pit Bull?
Ter verduidelijking ‘Pit Bull’ verwijst niet naar een specifiek ras, maar is eerder een classificatie van verschillende rassen, zijnde de Staffordshire Terriers, American Pit Bull Terriers, American Bullies, American Staffordshire Terriers en soms American Bulldogs en Bull Terriers.
Hun geschiedenis gaat vele eeuwen terug in het Verenigd Koninkrijk. In de jaren 1800 raakten het type populair op de Britse eilanden in een bloed-sport die bekend stond als “stier-aas” (bull baiting). Hierbij wordt een stier vastgebonden aan een ijzeren staak met een touw die hem ongeveer 10 m gaf om te bewegen. Vervolgens werden de honden ingezet om de stier tot staan te brengen. Bloed-sporten werden in 1835 verboden in het VK, dus werden “rattengevechten” en hondengevechten, gemakkelijker te verbergen voor de politie, de nieuwe populaire alternatieven. Buldogs , dikwijls gekruist met Terriers, werden vrijgelaten in een “kuil” (pit) om ratten te achtervolgen en te doden of om met elkaar te vechten. Zo ontstond en groep honden “Pit Bulls” genoemd.
De Staffordshire Bull Terrier of ‘Staffy’ is een Brits hondenras uit de groep van de Terriërs, dit tot de zogenaamde “Pit Bulls” behoort. Hij was een goede vechter als hij hiervoor door de eigenaar getraind werd. Naarmate de wetgeving en het beleid rond dierenrechten zich ontwikkelden en en gevechtssporten verboden en bestraft werden, bleef de Staffy populair vanwege zijn aanpassingsvermogen en kalme, betrouwbare aard. Hoewel de honden aanvankelijk werden gefokt voor gevechtsporten, bleken ze ook ongelooflijk intelligent vriendelijk, aanhankelijk en trouw. Ze werden ingezet als waakhond, ook als “nanny” voor de kinderen of eenvoudig weg als gezelschapsdier.
Staffy’s werden enorm populair in de USA. Tijdens WOI en WOII werden ze afgebeeld op militaire propaganda affiches als de nationale mascotte, symbool van onbevreesdheid en veiligheid. Een populaire beeld was dat van was de Pit Bull, gekleed als een Amerikaans soldaat met rassen zoals Duitse Mastiffs en Franse Bulldogs om andere landen te symboliseren.
In de jaren zestig, zeventig en vooral in de jaren tachtig kenden hondengevechten als entertainment een heropleving in de USA. Bovendien was het niet ongebruikelijk dat eigenaars van deze honden ze mishandelden om agressief gedrag aanmoedigden en hun eigen intimiderend imago te versterken. Ze fokten soms hun eigen honden buiten de American Kennel Club en de regels van de American Dog Breeding Association om. Bij het grote publiek ontwikkelde zich een natuurlijke angst voor deze sterk gebouwde, zware honden.
Een belangrijk keerpunt in de beeldvorming en demonisatie van de Staffordshire’s en de Pit Bulls in het algemeen was vermoedelijk een cover en een artikel in het invloedrijke Amerikaanse tijdschrift ”Time Magazine” onder de titel “The Pit Bull Friend and Killer.” De cover toonde een Pit Bull-type hond met ontblote tanden en het artikel zelf was gebaseerd op een aantal anecdotes die deze rassen in een ongunstig daglicht stelden. Het was ook rond dezelfde tijd dat Ras Specifieke Wetgeving ontstond. (De eerste stad die een ras – specifieke wet invoerde , was Hollywood, Florida , in 1980.).
Neen aan ras-specifieke wetgeving!
Dit voorbeeld werd nadien opgevolgd door veel Amerikaanse steden en Staten en het waaide ook over naar Europa, en meer bepaald naar het Verenigd Koninkrijk met de “Dangerous Dogs Act. in 1991 (herzien in 2014). Momenteel zijn de verboden rassen in het VK de Pit Bull Terrier, de Japanse Tosa, de Dogo Argentino en de Fila Brasiliero. Of een hond als lid van een verboden ras wordt beschouwd, hangt niet af van de rasnaam, maar van hoe de hond eruit ziet. Dus een hond die de morfologische kenmerken van een Pit Bull heeft, kan als behorend tot een verboden ras worden beschouwd. In 2010 werden in Denemarken op basis van een gelijkaardige wetgeving 13 rassen waaronder de Dogo Argentino, de Fila Brasileiro en de Amerikaanse Bulldog aan strenge beperkingen onderworpen (verbod om vrij los te lopen, verplicht dragen van een muilkorf…). Van twee rassen, de Staffordshire Bull Terrier en de Tosa Inu, werden de individuen verplicht geëuthanaseerd. Ook in Berlijn werden als gevaarlijk beschouwde rassen onderworpen aan analoge wettelijke beperkingen, met name Duitse herders, Rottweilers, Dobermans, Pitbull Terriers en American Staffordshire Terrier. In een wetenschappelijke evaluatie van deze wetgeving stelden Kuhne F, en Struwe R, (2006) echter vast dat dit een ineffectieve methode was om het potentiële gevaar van agressie door een hond te beperken. Nilson F et al. (2018) deden dezelfde bevinding in Denemarken. In het UK is de “Dangerous Dogs Act” onder impuls van de RSPCA (Royal Society for the Prevention of Cruelty to Animals) eveneens zeer omstreden en aan herwerking (of afschaffing ) toe.
Er is geen enkele wetenschappelijke evidentie dat ras-specifieke wetgeving effectief is. Bovendien is het wreed en arbitrair. Omdat het behoren tot een ras voornamelijk berust op het uitzicht van de hond, worden op basis van deze wetten jaarlijks onterecht honderden honden in een asiel gevangen gezet of gedood. Dit is des te schrijnender omdat onderzoek aantoont dat zelfs experten zeer inaccuraat zijn in het erkennen van een ras (Voith VL et al, 2013; Hoffman CL, 2014; Olson KR et al., 2015). Bovendien kan het label “Pit Bull” alleen al een adoptie sterk bemoeilijken (Gunter Ml et al, 2016).
Oo kan het bezitten van een officieel als gevaarlijk bestempelde rashond sporadisch negatieve gevolgen hebben voor de verzekerbaarheid of voor de mogelijkheid om een woning te huren. Het is tenslotte ook duidelijk dat dergelijke arbitraire wetgeving tot veel juridische litiges en procedures in beroep leidt.
Om al deze redenen is KaHoT gekant tegen Ras-Specifieke Wetgeving. Daarmee vervoegen we o.a. de American Society for the Prevention of Cruelty to Animals (ASPCA) , de RSPCA, de American Veterinary Medical Association, de American Bar Association, de American Kennel Club, de Kennel Club UK, de International Association of Animal Behavior Consultants (IAABC) e.a. …
Inmiddels hebben 20 Amerikaanse Staten al Ras-Specifieke Wetgeving ingetrokken en verboden (Greenwood A, 2015)
Wat maakt de persoonlijkheid van een hond?
Ras is weliswaar een belangrijk gegeven. Al in 1965 hebben studies aangetoond dat verschillende gedragskenmerken genetisch bepaald zijn (Scott JP, Fuller JL, 1966). Elke hond heeft een uniek genetisch profiel en de genetische overeenkomsten tussen twee individuen kunnen klein of groot zijn. Het is logisch dat honden die tot hetzelfde ras behoren een meer vergelijkbare genetische make-up hebben dan honden van verschillende rassen. Dit is nogmaals recent bevestigd in de publicatie “Highly Heritable and Functionally Relevant Breed Differences in Dog Behavior” (MacLean EL et al., 2019). De populaire persartikelen die over deze bevindingen rapporteerden lokten onmiddellijk controverses uit, vooral omwille van hun titels: “Hondenrassen hebben echt verschillende persoonlijkheden – en ze zijn geworteld in DNA”, geschreven door Elizabeth Pennisi voor “Science magazine”, en “Hondenrassen hebben geen eigen persoonlijkheden, “geschreven door Marc Bekoff voor “Psychology Today”.
Beiden hebben een beetje gelijk. Honden van een bepaald ras hebben een aantal gemeenschappelijke genetisch bepaalde gedragskenmerken (gedrag phenotypes) maar veel andere elementen zullen de persoonlijkheid van een individuele hond bepalen en soms zelfs de genetische aanleg (gedragskenmerken) volledig overschaduwen (Overall K, 1997; Lindsay S, 2000, 2001; Foster RL, 2019). Er is een voortdurende wisselwerking tussen genen en omgeving en het is zelden mogelijk om één oorzaak aan te duiden voor een gedragsontwikkeling, b.v. angst en/of agressie. De socialisatieperiode (zie later) is een goed voorbeeld van hoe interactie tussen genen en omgeving plaatsvindt: de genen openen een ‘socialisatievenster’ gedurende een bepaalde periode, maar het effect hiervan is afhankelijk van gebeurtenissen en omgevingsfactoren in deze periode (K. Svartberg in Jensen P, 2007 ).
Wat zijn de raseigenschappen van een Staffordshire?
In tegenstelling tot wat velen, die het ras niet of nauwelijks kennen, denken is de American Staffordshire Terriër geen afgestompte vechtmachine. Een met zorg opgevoede Amstaff is een hond met een hoge emotionele stabiliteit, die slechts in uitzonderingsgevallen nerveus of angstig gedrag vertoont. Het is in de omgang met mensen een zeer sociale en gezellige hond. Zeker voor zijn eigen familie kan het een ware schoothond zijn. Daarnaast zijn ze erg speels en gek op actieve spelletjes. De meeste American Staffordshire Terriërs zijn allemansvrienden en staan graag in het middelpunt van de belangstelling.
De Amerikaanse Stafford is eigenlijk een klein kind in een bodybuilderslichaam. Hij is dol op spelletjes en gekke fratsen. Het verbaast dan ook niet dat deze clown erg goed kan opschieten met kinderen. Hij weet zijn kracht aan te passen bij kinderen en is met hen zachtaardig en aanhankelijk. In een recent bericht van Healthypets wordt de Amstaf bestempeld als behorend tot de 10 beste rassen voor het omgaan met kinderen (Becker KS, 2019). Door zijn hoge pijngrens kan hij ook veel van hen verdragen en zal hij niet snel van zich afbijten, wanneer een oncontroleerbare kinderhand hem onverwachts aanraakt. Uiteraard blijft het belangrijk om kinderen aan te leren hoe ze respectvol met honden kunnen omgaan en mag een Staffie (net als alle andere honden) nooit onbewaakt alleen gelaten worden met kinderen onder de 5 jaar. of die niet gewoon zijn correct met en hond om te gaan..
Een Staffy in huis impliceert dat de lachspieren dagelijks een workout krijgen. Hun clowneske gedrag en speelse aard blijven ze tot op late leeftijd behouden. Een tienjarige Stafford die rondrent als een pup is geen uitzondering. Amstaffs worden trouwens pas ‘volwassen’ beschouwd rond de leeftijd van twee tot drie jaar. Het baasje beschik dus maar beter over engelengeduld!
Zijn baas betekent alles voor hem, maar ook andere gezinsleden kunnen levenslang rekenen op de onvoorwaardelijke liefde en trouw van dit haantje-de-voorste. Sommige exemplaren vergeten wel eens hoe groot ze zijn en willen knus bij hun baasje op de schoot kruipen. Een mensenvriend in hart en nieren dus! Baasjes kennen het fenomeen wellicht wel: wanneer ze na een korte boodschap weer thuiskomen, krijgen ze een overenthousiaste Staffordzoen!
Amstaf’s zijn moedig, zelfverzekerd, beheerst, waaks, loyaal en betrouwbaar. Ze zijn ook slim, speels en onstuimig. Vandaar dat ze nu ingezet worden als gezelschapshond maar ook als therapiehond, blindengeleidehond, reddingshond, behendigheidshond of gehoorzaamheidshond.
De opvoeding van een Staffordshire
Toch krijg je dat gouden karakter niet op een zilveren schoteltje aangeboden. Dat de hond in het verleden is misbruikt voor gevechten wil niet zeggen dat het nog steeds een woesteling is. Het is echter wel zaak om hem van jongs af aan heel goed te socialiseren, want met name de reuen kunnen zich zeer dominant naar andere honden opstellen. Daarom moet de Amstaf uitstekend gesocialiseerd en opgevoed worden en al heel jong goed getraind worden zodat hij als hij eenmaal volwassen is 200% onder controle van zijn baas staat.
Veel hangt dus af van zijn opvoeding en van zijn baasje(s)! Daarbij geeft zijn Terrier-erfgoed de Amstaf een eigenwijs kantje die zijn opleiding soms kan bemoeilijken. Anderzijds vereist zijn gevoeligheid, eigen aan de Bulldog -achtige honden geduld en zachtaardigheid bij zijn opleiding.
De Stafford opvoeden met de harde hand is niet aangeraden. Fysieke correcties doen hem quasi niks – hij heeft immers een hoge pijngrens – en straffen kweekt enkel agressie. Wetenschappelijk is onweerlegbaar aangetoond dat het gebruik van aversieve trainingsmethoden (bijv. positieve straf en negatieve versterking) zowel de fysieke als mentale gezondheid van honden in gevaar kan brengen. Hoewel positieve straf, meestal tijdelijk, effectief kan zijn, is er geen bewijs dat het effectiever is dan positieve op versterking gebaseerde training. Er zijn zelfs aanwijzingen dat het tegendeel waar is en dat een aversieve benadering het gevaar op agressie verhoogt. Dit geldt trouwens voor de opvoeding van alle honden maar kan bij grotere hondenrassen ronduit gevaarlijk zijn (Lindsay S, 2000,2001; Overaal K, 1997; Gal Z, 2017; Rooney NJ & Cowan S, 2011; Yuying H & Liching S 2016; Bekoff M, 2019).
Dat deze hond een positieve opvoeding nodig heeft wil niet zeggen dat je hem zomaar over je heen mag laten lopen. Integendeel, het is van groot belang dat de Stafford een consequente opvoeding geniet. Een Amstaf, zeker een pup, zal de grenzen van wat mag aftasten en dan is het belangrijk dat het baasje al van in het begin de regels vastlegt. Wie al eens een Staffordpup in huis heeft gehad, weet dat zo’n schattige pluisbol zich af en toe ontpopt in een bijtgrage gremlin. Het bijten wordt hem best zo vroeg mogelijk afgeleerd. Net zoals bij elke pup overigens. Goede manieren, zoals niet op bed slapen, de deur niet uit te rennen of niet trekken aan de leiband worden best ook van jongsafaan aangeleerd daar de kracht van de hond dit nagenoeg onmogelijk zal maken eens hij volwassen is. De huishoudelijke regels moeten consequent worden toegepast door de eigenaar, zijn familie en alle menselijke verzorgers. Wat die regels zijn, wordt bepaald door de eigenaar en het gezin. Waar het vooral op neerkomt, is dat de puppy moet leren hoe hij zich moet gedragen en ontspannen in zijn nieuwe omgeving en van zijn baasje aanwijzingen te krijgen over correct gedrag. De handhaving van de huishoudregels mag niet confronterend zijn voor de hond en ongewenst gedrag moet zoveel als mogelijk proactief vermeden worden. Nogmaals, er is geen plaats in de opvoeding voor straf of hard geschreeuw. De sleutel tot een succesvolle opvoeding is het aanleren versterken van goed gedrag (Lindsay S, 2000, 2001).
Door zijn verleden als vechthond, bestaat ook nog steeds de misvatting dat Staffords niet kunnen samenleven met andere dieren. Toch zal de Stafford doorgaans niet zelf het conflict aangaan, tenzij hij wordt aangevallen of zijn baasje hem dat beveelt. Goed gesocialiseerd, kan de Stafford gerust met andere huisdieren of honden leven. Toch wordt aangeraden om hem enkel in kleine groepjes los te laten en altijd een oogje in het zeil te houden. Ook al leven ze dag in dag uit vreedzaam samen , is een “woordenwisseling” tussen honden immers nooit uitgesloten.
Alle goede eigenschappen van de Amstaf ten spijt is het dus wel zo dat de toekomstige eigenaar goed moet weten waar hij aan begint. De moed, het doorzettingsvermogen, de kracht, en de lichamelijke en geestelijke hardheid van de hond moeten wel omgebogen kunnen worden naar een attitude die hem toelaat goed te functioneren in de samenleving!
De Staffordshire is een energieke hond. Dit betekent dat hij levenslang regelmatig lichaamsbeweging nodig heeft. Leuke activiteiten zijn uitermate nuttig om de opvoeding van deze hond te verfijnen, zijn energie te kanaliseren en de relaties mens-hond te versterken. Dagelijks moet deze hond zijn overschot aan energie kunnen kwijtspelen. Dit kan door lange wandelingen, maar ook door het regelmatig beoefenen van een hondensport (behendigheid, speuren, etc.) of hem een gezel te laten zijn bij het joggen en het fietsen. Deze hond heeft dus dynamische en deskundige baasjes nodig die de nodige tijd kunnen en willen besteden aan activiteiten die toelaten de natuurlijke behoeften van de hond te voldoen en verveling en frustratie te voorkomen. Daarom is hij niet altijd geschikt voor minder actieve senioren.
Is een American Stafford geschikt voor iedereen? Het antwoord luidt wellicht neen. Enkel wanneer aan al zijn behoeften wordt voldaan en als hij heeft goed gesocialiseerd en opgevoed is, zal de American Staffordshire Terrier de zachtaardig, leuke, trouwe en betrouwbare vriend worden en zijn dat hij van nature is. Een Amstaf is dus niet echt een hond voor beginners en al helemaal niet voor egotrippers en macho’s, die hem alleen maar willen vanwege zijn reputatie en uiterlijk. Trouwens mag een Amstaf onder geen beding getraind worden als verdedigingshond! (Gaus M, 2006).
(Raseigenschappen en opvoeding zijn gebaseerd op Gaus M, 2011, Dennis-Bryan K, 2012 en meerdere ras-specifieke internet artikels: zie Bibliografie).
Wat kan mis gaan?
Het gedrag van een dier wordt beïnvloed door erfelijke factoren, epigenetica (intra-uteriene of, in de eerste week na de geboorte, extra-uteriene beïnvloeding) en verder levenslang door interacties tussen gedrag, de omgeving, het natuurlijke leerproces en de begeleiding ervan . Die hebben, naast de erfelijkheid, een enorme impact op de ontwikkeling van de persoonlijkheid ven de hond. (Scott JP, 1964, Lindsay S, 2000; Overall K, 1997; Landsberg GM, 2014). Bovendien kent die een levenslange evolutie (Chopik & Weaver, 2019). Het is dus duidelijk dat, naast de gedragseigenschappen van het ras, de emoties en het daaruit voortvloeiend gedrag (de persoonlijkheid dus) van de individuele hond door tal van andere factoren mede zal bepaald worden.
Dit betekent dat een kandidaat-koper voorzichtig moet zijn in de keuze van het ras dat hij of zij kiest. Hoewel er sterke verschillen zijn tussen honden van één ras, doet ras er nog steeds toe. Sommige rassen hebben veel activiteit en intellectuele uitdagingen nodig. Wonen in een klein appartement in de stad met een sedentaire eigenaar is voor een sportieve werkhond misschien niet de beste match. Een waakhond zal meestal ook meer wantrouwend staan tegenover nieuwe situaties, vreemden, kinderen enz. Het is dus belangrijk dat er een goede overeenstemming is tussen het gekozen ras en de leefomstandigheden, huishoudelijke situaties, familiale samenstelling, levensstijl etc … van de toekomstige eigenaar. Een “mis-match” is een frequent probleem dat dikwijls uiteindelijk tot plaatsing in een asiel leidt. Het is een eerste belangrijke opdracht voor de kweker om de toekomstige eigenaar(s) goed te informeren over de persoonlijkheden en de behoeften van de honden die hij kweekt en verkoopt (en die kunnen binnen één ras per geslachtslijn verschillen).
De Fokker.
De fokker speelt ook en belangrijke rol in de keuze van de honden, vooral de teven, waarmee hij /zij kweekt. Los van het ras kunnen bepaalde honden van nature angstig en agressief zijn. Dit kan op de kroost overgedragen worden. De invloed van de moeder op de ontwikkeling van een puppy in termen van haar effect op socialisatie is niet volledig begrepen. Het is algemeen aanvaard dat het nageslacht meer de emotionaliteit van de moeder weerspiegelt dan die van de vader, maar dit is niet overtuigend aangetoond als een geslachtsgebonden uitkomst (Lindsay S, 2000). De mate waarin een rolmodel van de moeder en het observationeel leren door de pup invloed heeft op sociaal gedrag is ook niet goed gedocumenteerd bij honden, maar ongetwijfeld bestaat dit tot op zekere hoogte. De reactiviteit van de moeder kan soortgelijke reacties in puppy’s aanmoedigen en ze daardoor “inoculeren” met een positieve of negatieve emotionele voorkeur voor mensen, andere honden en nieuwigheid. Haar negatieve reacties (agressie of angst) kunnen het gevolg zijn van erfelijkheid, haar persoonlijke geschiedenis met mensen, of een combinatie van beide. Hoe dan ook, de beïnvloedbare puppy’s lopen een groot risico om deze houding tijdens de socialisatieperiode (en misschien zelfs voor de geboorte) te internaliseren (Thompson, 1957 in Lindsay, 2000). Daarom wordt doorgaans aangeraden niet te kweken met agressieve honden (teefjes) (Lindsay S, 2000, 2001).
De kweker heeft ook een grote verantwoordelijkheid in de emotionele ontwikkeling van de pasgeboren puppies. Bij de meeste hondenrassen duurt de neonatale periode de eerste twee weken van het leven van de puppy. Tijdens deze periode heeft de puppy enkel sociale interactie met zijn moeder en een beperkte interactie met zijn nestgenoten. Hoewel neonatale puppy’s in grote mate nog geïsoleerd zijn van de omgeving, kunnen sommige externe invloeden langetermijneffecten hebben op leren, emotionaliteit en algemeen aanpassingsvermogen. Onderzoek wijst uit dat vroege manipulatie door de mens een blijvende invloed heeft op de activiteit van het neuro-endocriene systeem, wat zich later weerspiegelt in een verminderde emotionaliteit en verhoogd mentaal evenwicht. Een vroege manipulatie (vanaf week 2 of 3, dagelijks, zacht en rustig gedurende slechts een paar minuten) kan een uitgesproken effect hebben op het basistemperament van de dieren en wordt daarom ook aanbevolen (Lindsay S, 2000).
De grootse verantwoordelijkheid voor de kweker ligt echter in de zogenaamde socialisatie periode. Van 4 tot 8 weken oud (primaire socialisatie) leren de pups om te gaan met andere honden, de periode tussen weken 5 en 7 tot 12 leren de pups optimaal om te gaan met mensen en tussen de weken 10 tot 16 (tot 20 voor de grotere rassen) zijn de pups zeer bedreven in het verkennen en ontdekken van nieuwe omgevingen.
De primaire socialisatie gebeurt onder toezicht van de fokker. Het is in deze periode belangrijk dat de pups niet grotendeels opgroeien in kooien met slechts een beperkt contact met hun nestgenoten, hun moeder en de algemene omgeving. Tijdens de fase van primaire socialisatie leren puppy’s normaal hondengedrag en communicatie voornamelijk door spel en contact met hun nestgenoten en moeder. Ze moeten voldoende ruimte en comfort hebben om ongeremd te spelen en te inter-ageren. Het is van het grootste belang dat de fokker dit f.aciliteert door hen de benodigde ruimte te geven. Als de pups deels buiten in plaats van in een kennel worden opgevoed, krijgen ze meer zelfvertrouwen en verkenningsdrang (Overall K, 1997). Tijdens het spel zullen de puppies veel gedragingen vertonen die op “vechten” lijken: ze zullen elkaar achtervolgen, tegen elkaar opbotsen en letterlijk bij de haren schudden. Dit zullen ze ook doen met levenloze voorwerpen die hun aandacht trekken. Ze zullen veel tijd besteden een het bijten maar ze lijken erop te letten niet te hard te bijten. In deze periode leren ze hun beet te controleren of een “zachte mond” te krijgen . Sommige puppy’s die te vroeg zijn gespeend hebben de neiging harder te bijten dan normaal (Fox en Stelzner, 1967 in Lindsay S, 2000). Dit remmende effect op hard bijten kan het gevolg zijn van feedback-reacties van de moeder als een puppy te hard bijt tijdens de borstvoeding, of van reacties die tijdens hey spel met nestgenoten worden opgewekt. De beetcontrole die puppy’s in deze fase aanleren zal erg belangrijk zijn eens de hond volwassen is.
Vanaf ongeveer week 5 worden de puppies best ook blootgesteld aan mensen en aan een menselijk omgeving (de woonkamer bv) en andere voor hen nog onbekende omgevingen. Men mag er niet van uitgaan dat puppy’s jonger dan 7 weken ongeschikt zijn of niet in staat zijn om te profiteren van socialisatie met de mens en zijn leefomgeving. Vijf weken oude puppy’s zijn meer extravert en minder bang voor sociaal contact dan puppy’s van zeven weken oud. Het is daarom zinvol om in dit stadium de secundaire socialisatie te initiëren. Het is een periode waarin gewetensvolle fokkers in de dagelijkse omgang met de puppies hun toekomstige plaatsing voorbereiden (Lindsay S, 2000).
Gezien de essentiële rol die de fokker speelt in de eerste levensweken van de pup, is het duidelijk dat een pup kopen van een broodfokker, een hondenwinkel of het internet absoluut afgeraden wordt!
Het is ook stellig aangeraden vooraleer een puppy te adopteren, de fokker te bezoeken, kennis te maken met de moeder-hond en zich te vergewissen van de leef- en kweekomstandigheden van de honden.
De fokker dient ook aan de nieuwe familie van de pup alle nodige en nuttige informatie te verstrekken over de gezondheid en het welzijn van de hond.
De nieuwe familie
Meestal worden pups rond hun achtste levensweek geadopteerd. Het is de periode van de secundaire socialisatie. Adequate socialisatie vereist blootstelling aan veel verschillende omgevingsstimuli, aan andere honden en rassen dan het nest (mogelijk ook andere diersoorten) en aan verschillende menselijke fenotypen (bijvoorbeeld man en vrouw, kinderen, bril, hoeden, huidskleur etc.). De impact is sterk afhankelijk van de leervaardigheden van de pup en zijn vermogen om te generaliseren (Lindsay S, 2000). Het is in deze tijdsgebonden (beperkt aantal weken) periode dat de ervaringen van de jonge puppy hun meest dramatische effect zullen hebben op het uiteindelijke gedrag van de volwassen hond. Vrijwel elk functioneel gedragssysteem wordt sterk beïnvloed door de blootstelling aan al wat de puppy in zijn dagelijkse leven zal ontmoeten en de manier waarop dit gebeurt. Het moet intensief zijn maar mag voor de puppy nooit overweldigend of beangstigend zijn (Scott JP, 1964 in Draper D, 1976; Dunbar I, 2001). Deze periode is vooral belangrijk voor de ontwikkeling van een stabiel emotioneel temperament en affectieve toon. Veel sociale en emotionele tekorten van volwassen honden zijn het gevolg van een ontoereikende of onvolledige socialisatie (Lindsay S, 2000; Dunbar I, 2001, 2016).
Het is duidelijk dat dit een proces is dat veel inspanningen zal vergen van het adopterende gezin. Het zal echter lonen want het maakt van de hond een zelfzekere, liefdevolle en evenwichtige vriend voor het leven! De hulp van een puppy-school en/of een trainer kan zeker welkom zijn!
Indien om bepaalde redenen de secundaire socialisatie niet gebeurde zoals het hoort (of de hond naar een nieuw gezin gaat na de socialisatieperiode) is er nog een kans om dez situatie te verhelpen. Er is inderdaad recent bewijs dat de juveniele periode mogelijk een derde gevoelige of kritieke periode is in de gedragsevolutie van de hond (Sachser N, 2013; Serpel JA, 2016). Deze periode loopt van ongeveer 5 maanden tot 24 maanden. Dit kan zelfs langer duren bij honden van grotere rassen. Zowel gedrag als temperament zullen de neiging hebben om te stabiliseren, in positieve of negatieve zin, rond de tweede verjaardag voor kleine honden of rond de derde verjaardag voor grote honden (Dunbar I, 2001). Hoewel het belang van de socialisatie van jonge puppy’s terecht wordt benadrukt, betekent dit niet dat invloeden van buitenaf in andere ontwikkelingsstadia geen effect hebben. In het bijzonder, tijdens de puberteit vindt er een grote reorganisatie van het centrale zenuwstelsel plaats en er is groeiend bewijs dat de adolescentie kan worden beschouwd als een bijkomende gevoelige periode (naast de prenatale en vroege postnatale periode en socialisatieperiode), met ingrijpende gevolgen voor het toekomstige gedrag. Er is bewijs dat het neuro-endocriene systeem van adolescente honden en bijgevolg hun gedragsontwikkeling kunnen worden gemodificeerd door sociale ervaring op basis van de plasticiteit van hun hersenen. Ervaringen die komen na de eerste gevoelige periode van socialisatie, en met name tijdens de adolescentie, zullen dus mogelijk ook nog een belangrijke rol spelen bij het bepalen van het gedrag van het volwassen dier (Riemer S et al., 2014).
Tenslotte houdt het daar niet bij op. Het belang van een goede en consequente maar niet bestraffende opvoeding werd hoger beschreven.Het zal een blijvende verantwoordelijkheid zijn voor het gezin om permanent aandacht te schenken aan het gedrag van de hond en zo nodig corrigerend maar niet bestraffend op te treden, eventueel met de hulp van een trainer of een gedragsdeskundige. Ook is het essentieel aan de natuurlijke behoeften van de hond te voldoen: veiligheid, gezelschap, beweging, stimulerende activiteiten…Samen spelen, wandelen, gehoorzaamheidsoefeningen of behendigheidsoefeningen doen zullen de band tussen de hond en het gezin verbeteren; Lid worden van een hondenclub of -school kan zeker helpen.
Hoe gevaarlijk is een Staffordshire?
In de weinig beschikbare statistieken blijkt het aantal ernstige bijtincidenten waar American Staffordshire’s in betrokken zijn relatief zeldzaam. In een onderzoek van het Amerikaanse “Center for Disease Control and Prevention” voor de periode van 1979 en 1998, kwam de Staffordshire in frequentie van betrokkenheid bij aanvallen op en zevende plaats na de Duitse Herdershonden, Rottweilers, Husky-types, Wolf-hond hybriden., Alaskan Malamutes en de Doberman Pinscher. Dit is veel zeggend aangezien de Staffordshire de derde meest populaire hond is in de Amerikaanse huisgezinnen en dus groter is in aantal dan de andere vermelde rassen.Volgens dit onderzoek is één van de belangrijkste factoren die bijdragen aan hondenbeten de houding en reactie van de eigenaars (Sachs et al., 1996). In een andere (Europese) studie (Unshelm, 1996) werden volgende rassen in orde van frequentie gevonden: Duitse herders, mixed breeds van Duitse Herders, Boxers, Rottweilers, Doberman Pinschers, Deense Dog en Bull terriers.
In al deze onderzoeken er is echter een duidelijke invloed van de eigenaar op het gedrag van de honden. De reactie van de eigenaar heeft een aanzienlijke invloed op de aard, frequentie en ernst van het ongeval. Het spectrum reikt van passief kijken naar het incident tot het aanmoedigen van de hond om te bijten. De meeste betrokken eigenaren volgden geen enkele vorm van educatief programma met hun hond. Meer dan 50% van de hondeneigenaren werden door experten als incompetent beoordeeld om hun hond deskundig te leiden en een duizelingwekkende tweederde van de eigenaren achtte zichzelf ongeschikt om een hond te leiden (Unshelm, 1996; Sachs et al, 1996; Overall K, 1997).
Kinderen zijn een bijzonder aandachtspunt.
Staffordshire’s zijn notoir zeer kindvriendelijk. Toch mag men niet uit het oog verliezen dat zowel kinderen als honden spelen op een manier die eigen is aan de soort (species), met een lichaamstaal die slechts gedeeltelijk onderling worden begrepen en waarop elke soort ook op zijn manier reageert. Er zijn belangrijke verschillen in de manier waarop kind en hond zijn spelactiviteiten initieert, interpreteert en moduleert. (Rooney, 2000 in Lindsay S, 2001). Het blootstellen van honden aan dagelijkse drukte, agitatie en overmatig plagen kan leiden tot aanpassingsproblemen bij de hond, vooral onder vorm van competitie en hyperactiviteit. Kinderen die voortdurend plagend, schreeuwend en wild door het huis rennen, zullen ongetwijfeld zelfs de meest kalme en volgzame hond ontmoedigen. Dergelijk gedrag van het kind verhoogt de prikkelbaarheid van de hond en verlaagt tegelijk zijn drempel voor agressie. Het gedrag van kinderen (schreeuwen, rondrennen, de hond duwen, omhelzen of aan zijn staart trekken,…) kan (grotendeels) voor de hond bedreigend lijken. In het begin zal de hond ze waarschuwen door te grommen. Als dit niet helpt of erger, als de kinderen agressief worden (“wat denk je dat je aan het doen bent, pak dit …”) dan kan de hond heel goed bijten en dit moet als een passende reactie vanwege de hond worden beschouwd, spijts de dikwijls zeer emotionele reactie van de ouders of de eigenaars. Dit heeft dan dikwijls ook ernstige gevolgen voor de hond, asiel in het beste geval, zo niet de dood. We moeten echter beseffen dat de hond hier ook een slachtoffer is, die aanvankelijk stil en verdraagzaam geweest is , tot hij ten slotte tot de grenzen van zijn tolerantie is geduwd en zich gedwongen voelde zich te verdedigen met de desastreuse gevolgen voor zowel het kind als de hond. (Overall K, 1997; Lindsay S, 2001).
Samenvatting en aanbevelingen.
Het is duidelijk dat de Staffordshire Terrier en bij uitbreiding de Pit-Bull type honden geen geboren bloeddorstige “killers” zijn , zoals ze soms beschreven werden en gepercipieerd worden. De meeste onder hen zijn evenwichtige, rustige, trouwe en betrouwbare metgezellen.
Ze zijn notoir kind-vriendelijk en tolerant hoewel de nodige voorzichtigheid geboden blijft. Het is formeel af te raden kinderen onder de 5 à 6 jaar onbewaakt allen te laten met een hond (om het even dewelke) en kinderen moeten van kleins af leren correct met honden om te gaan.
Het is duidelijk dat ras-specifieke wetgeving, die normale activiteiten voor bepaalde honden onmogelijk maken, formeel te verwerpen zijn want ze zijn inefficiënt, wreed, arbitrair en discriminatoir.
We mogen echter niet denken dat een Staffordshire goed gemanierd en wel opgevoed geboren wordt. Alles zal afhangen van zijn eerste levensweken en zijn leefstijl en -omgeving als volwassen hond. Immers, net als alle honden, kunnen Staffordshire’s en Pit-Bulls gefrustreerd, angstig, defensief en bijgevolg soms agressief worden. Omwille van hun kracht kunnen ze dan inderdaad gevaarlijk worden. Dit geldt overigens voor alle grote honden, zoals de Duitse en Belgische herders, de Dobermans, de Beaucerons enz… Er zijn een aantal aanbevelingen die kunnen gedaan worden op basis van de bovenstaande analyses.
Informatie en sensibilisatie van het grote publiek
- Een kandidaat hondeneigenaar moet goed nadenken over het soort hond en het ras dat hij in huis neemt , daarbij alle implicaties goed onder ogen nemen en beslissen of hij aan zijn verantwoordelijkheid als baasje zal kunnen voldoen, rekening houdend met de natuurlijke behoeften van de hon die hij kiest. De beslissing en de keuze mag dus niet alleen emotioneel of impulsief zijn (ze zijn zo lief…) maar wel goed doordacht. Indien gewenst kan hij hierbij de professionele advies vragenvan een dierenarts of een honden gedragsdeskundige.
- Indien niet geadopteerd uit een asiel, moet de hond aangeschaft worden bij een goede en betrouwbare fokker. Het is stellig aangewezen kennis te maken met de moeder, te horen van de fokker hoe hij/zij de zaken aanpakt en vast te stellen in welke omstandigheden en omgeving de pups en hun moeder de eerste levensweken zullen doorbrengen.
Een goede fokker zal- Niet kweken met agressieve teefjes.
- Beschikken over een stamboom van de worp (ter preventie van broodfokkerij of import uit het buitenland, vooral Oost -Europa).
- Snel na de geboorte de nodige zorg geven aan de puppies om ze zo snel als mogelijk te laten wennen aan menselijke manipulaties en omgevingen.
- Er voor zorgen dat de moeder en de pups in de eerste levensweken over de nodige ruimte en comfort beschikken om de primaire socialisatie goed te laten verlopen.
- Vanaf de vijfde of zesde levensweek de secundaire socialisatie deskundig opstarten.
- Alle informatie geven aan de nieuwe baasjes over het ras, de ouders en de behoeften van de hond met het oog op zijn fysisch en mentaal welzijn.
- De baasjes moeten inzicht hebben in de socialisatie en het leerproces van de pup, evenals in het omgaan met een volwassen hond en hoe aan zijn behoeften te voldoen. Als de hond zelf uit frustratie manieren moet zoeken om dit te doen is de kans groot det het misloopt! Indien zij onervaren zijn (eerste hond, nooit eerder grote hond gehad) laten ze zich best bijstaan door een trainer en/of een honden gedragsdeskundige. Lidmaatschap van een hondenclub is aanbevolen zowel voor puppy-klassen als voor gehoorzaamheidstraining en later hondensporten.
Onder geen beding zullen trainer (binnen of buiten de context van een hondenclub), gedragsdeskundige of eigenaar gebruik maken van aversieve technieken of ze aanbevelen om de hond op te voeden. Ze zijn wreed, ineffectief en potentieel gevaarlijk! - Baasjes moeten ook het bestaan en de competenties van honden gedragsdeskundigen leren kennen. Dan kunnen zij tijdig beroep doen op professioneel advies indien ze moeilijkheden ondervinden of onzeker zijn. Ze moeten leren het gedrag en de lichaamstaal van hun hond(en) te begrijpen en tijdig bij te sturen of hulp inroepen. Het is altijd gemakkelijker en beginnend ongewenst gedrag bij te sturen dan een ontwikkeld gedrag af te leren: agressie wordt gemakkelijker bijgestuurd in het eerste stadium van het grommen dan na verschillende aanvallen.
Een hond herplaatsen
Uiteraard zullen hiermee alle problemen niet meteen opgelost zijn en zullen nog veel Staffy’s (en anderen) in het asiel belanden. Omwille van hun reputatie worden ze niet gemakkelijk geadopteerd, hoewel onderzoek en ervaring aantonen dat dit, mits de nodige aandacht voor hun natuurlijke behoeften, in de grote meerderheid van de gevallen lukt. Honden gedragsdeskundigen kunnen hierin een belangrijke rol spelen. Ze kunnen de hond evalueren, zijn karakter, temperament en behoeften inschatten en samen met een kandidaat -adopteerder een plan uitwerken om de hond in een nieuw gezin op te nemen. Deze samenwerking tussen gedragsdeskundigen en asielen bestaat in het UK, de USA, Canada en Australië, ook elders, weliswaar embryonaal. De afspraak is er dat de gedragsdeskundige het adoptiegezin ondersteunt tot de volledige integratie van hun geadopteerde viervoeter en verder levenslang indien zich problemen voordoen. Een dergelijk beleid verhoogt significant de kans op adoptie van Staffordshire’s (en veel andere honden in het asiel).
Bibliografie
Becker KS, (2019), The 10 Best Dog Breeds for Families With Kids, https://healthypets.mercola.com/sites/healthypets/archive/2019/02/25/10-great-dogs-for-families-with-kids.aspx
Bekoff, M. (2019) Dog breeds don’t have distinct personalities. Psychology Today.-, https://www.psychologytoday.com/us/blog/animal-emotions/201901/dog-breeds-dont-have-distinct-personalities
Bekoff M, (2019), Science Shows Positive Reward-Based Dog Training is Best, Psychology Today,; Jan 29 2019, https://www.psychologytoday.com/intl/blog/animal-emotions/201901/science-shows-positive-reward-based-dog-training-is-best?
Chopik WJ, & Weaver JR, (2019) “Old dog, new tricks: Age differences in dog personality traits, associations with human personality traits, and links to important outcomes”, Journal of Research in Personality, Published February 15 2019.
Dennis – Bryan K, Le Petit Larousse des Chiens, Larousse, Paris (original title The Complete Dog Breed Book, 2012, Dorling Kindersley Books, London)
Dog Bites related Fatalities, Center for Disease Control and Prevention, https://www.cdc.gov/mmwr/preview/mmwrhtml/00047723.htm.
Draper D, (1976), Improper Puppy Socialisation and Subsequent Behaviour, Iowa State University, Digital Repository, Vol 38, Issue 2.
Dunbar I, (2001), After you get your puppy, James and Kenneth, publishers
FeddersenPetersen DU. (2007). Social behaviour of dogs and related canids. In The behavioural biology of dogs (ed. Jensen P, editor. ), Wallingford, UK.
Foster RL, (2019), Breed differences in canine behavior are heritable. Why the fuss?, https://winter2019.iaabcjournal.org/heritable-breed-behavior/
Gal Z, (2017), The effects of using aversive training methods in dogs—A review, Journal of Veterinary Behavior, Volume 19, May–June 2017,
Gaus M,(2006), De Staffodshire Bull Terrier in Opleiding tot Kynologisch Gedragstherapeut Module 5: ‘Ras en Gedrag.
Greenwood A, (2015), Arizona Has Become The 20th State To Ban Discrimination Against Pit Bulls, https://barkpost.com/good/arizona-bans-breed-specific-legislation-pit-bulls/
Maclean EL et al, (2019), Highly Heritable and Functionally Relevant Breed Differences in Dog Behavior, https://www.biorxiv.org/content/biorxiv/early/2019/01/01/509315.full.pdf
Gunter LM, Barber RT, Wynne CDL. “What’s in a name? Effect of breed perceptions & labeling on attractiveness, adoptions & length of stay for pit-bull-type dogs.” PLoS ONE 2016;
Hoffman CL, Harrison N, Wolff L, Westgarty C. “Is that dog a Pit Bull? A cross-country comparison of perceptions of shelter works regarding breed identification.” Journal of Applied Animal Welfare Science 2014; 17:322-339
Landsberg GM, (2014), Behavioural Problems in Dogs, http://www.merckvetmanual.com/
Lindsay S , (2000), Handbook of Applied Dog Behaviour and Training. Volume 1 Iowa State University Press (Kindle edition)
Lindsay S, (2001), Etiology and assessment of behavior problems, Volume 2, Blackwell Publishing, Oxford (Kindle edition)
Makowska IJ, (2018), , Review of dog training methods: welfare, learning ability, and current standards, British Columbia Society for the Prevention of Cruelty to Animals, https://spca.bc.ca/wp-content/uploads/dog-training-methods-review.pdf
Nilson, F., Damsager, J., Lauritsen, J., & Bonander, C. (2018). The effect of breed-specific dog legislation on hospital treated dog bites in Odense, Denmark—A time series intervention study. PLoS one, 13(12), e0208393. https://doi.org/10.1371/journal.pone.0208393
Olson KR, Levy JK, Borby B, Crandall MM, Broadhurst JE, Jacks S, Barton RC, Zimmerman MS. “Inconsistent identification of pit bull-type dogs by shelter staff.” The Veterinary Journal 2015; 206:197-202
Overall K, (1997), Clinical Behavioral Medicine for Small Animals, Mosly Inc, , St louis, USA
Pennisi, N. (2019) Dog breeds really do have distinct personalities—and they’re rooted in DNA. Science 363:6427. https://www.sciencemag.org/news/2019/01/dog-breeds-really-do-have-distinct-personalities-and-they-re-rooted-dna
Riemer S et al., (2014), The Predictive Value of Early Behavioural Assessments in Pet Dogs – A Longitudinal Study from Neonates to Adults, PLOS One
Rooney JN & Cowan S, (2011), Training methods and owner–dog interactions: Links with dog behaviour and learning ability, Applied Animal Behaviour Science Volume 132, Issues 3–4, July 2011,
Sachser N. et al., (2013), Behavioural profiles are shaped by social experience: when, how and why, Philosophical Transactions of the Royal Society, dSachser N. et al., (2013), Behavioural profiles are shaped by social experience: when, how and why, Philosophical Transactions of the Royal Society,
Sacks, Lockwood, R; Hornreich, J; Sattini, RW; et al. (1996). “Fatal dog attacks, 1989-1994“. Pediatrics. 97
Serpell JA and Duffy DL, (2016), Aspects of Juvenile and Adolescent Environment Predict Aggression and Fear in 12-Month-Old Guide Dogs, Front Vet Sci. 2016; 3: 49.
Scott JP. (1964), Genetics and the development of social behaviour in Dogs. Am Zool. 1964;4(2):161–168.
Scott, J.P.; Fuller, J.L. (1966), Genetics and the Social Behavior of the Dog. University of Chicago Press.
Unshelm J, Rehm N, Heidenberger E., (1993), The problem of the danger of dogs; a study of incidents with dogs in a large city, Dtsch Tierarztl Wochenschr. 1993 Oct;100(10)
The National Council on Pet Population Study & Policy (NCPPSP), http://www.petpopulation.org
Voith VL, Trevejo R, Dowling-Guyer S, Chadik C, Marder A, Johnson V, Irizarry K. “Comparison of visual and DNA breed identification of dogs and inter-observer reliability.” American Journal of Sociological Research 2013;
Yuying H & Liching S, (2010), Factors associated with aggressive responses in pet dogs, Applied Animal Behaviour Science Volume 123, Issues 3–4, March 2010,
geraadpleegde Websites
https://www.dierendokters.com/honden/rassen/amerikaanse-staffordshire-terrier
http://www.hondenrassen.nl/rassen/amerikaanse-staffordshire-terrier/
https://www.woef.be/hondenrassen/amerikaanse-stafford/
https://m.iaabc.org/about/position-statements/bsl/
https://barkpost.com/good/pit-bulls-history-of-americas-dog/