Als je hond ouder wordt, gebeurt er van alles met het lichaam en ook gedragsmatig. De zintuigen worden minder scherp en angst of agressie kan plots optreden.
Men onderscheidt bij de oudere hond twee soorten van pathologisch gedrag; met en zonder agressie. Agressie zal ingezet worden bij pijn, zintuiglijke verandering en dysthymie. Regressie of depressie en verwarring of desoriëntatiestoornis kan wel of niet agressie veroorzaken. Met het ouder worden, kan het dier agressief worden. Maar vaak gaat het om een lichamelijk probleem. Lichamelijke verstoringen zoals pijn zijn de meest frequente oorzaak van agressie bij de bejaarde hond. De preventie van agressief gedrag bij een oud dier is dan ook heel belangrijk en berust vooral op pijnbestrijding.
Als de hond pijn voelt, zal de agressie veroorzaakt wordt door irritatie. De oorsprong van deze pijn kan heel divers zijn. Je merkt dat het plots opkomende agressiviteit is, vaak tijdens verzorging of aanraking, eerder gericht tegenover de mensen die de hond kent en je ziet het volledig agressief gedrag-repertoire, gaande van dreigen naar bijten en vluchten. Dit gedrag wordt versterkt met elke succesvolle afloop en de hond krijgt vaak de neiging om daarna te anticiperen en geïnstrumenteerde agressie te ontwikkelen. Dit wil zeggen dat hij de fase van dreigen afschaft. Vaak wordt het dier naast pijnbestrijding ook geholpen met gedragsmedicatie.
De agressiviteit kan ook veroorzaakt worden door veranderingen van de zintuiglijke capaciteit van de hond, bijvoorbeeld een dove hond wordt verrast en valt uit door schrik of door irritatie. Je gaat preventief aan de slag door te communiceren met de hond aan de hand van een nog werkzaam zintuig.
Regressie of involutie depressie: hier verliest de hond de mogelijkheid nog snel te reageren en bijvoorbeeld een onderdanige houding of een spel boog aan te nemen. Zo krijg je conflicten met andere honden.
Uit verwarring kan het zijn dat de hond zijn eigen familieleden niet meer herkent en aanvalt uit angst. Bij het herhaaldelijk straffen van de eigenaar, die gefrustreerd is door bijvoorbeeld onzindelijkheid van zijn hond, kan het ook leiden tot agressie.
Naast agressie zie je bij de oudere hond ook nog andere gedragsveranderingen zoals onzindelijkheid, omdat de hond zich niet meer bewust is van de juiste ondergrond na verstoorde slaap; het exploitatiegedrag dat opnieuw oraal wordt, de hond gaat dus opnieuw dingen kapot bijten; het verlies van aangeleerde kennis, overdreven gehechtheid, angsttoestanden, verward en versuft gedrag, slechte oriëntatie, ‘s nachts wakker worden en rond lopen, enzovoort.
Regressie gedrag vind je terug bij dieren van gemiddeld zeven jaar en ouder, soms vanaf vijf jaar bij de molossers en bijvoorbeeld na 10 jaar bij de poedels. Het komt tweemaal meer voorbij vrouwelijke dieren. Er zijn factoren die het gedrag kunnen uitlokken zoals bijvoorbeeld het stoppen van een bepaalde activiteit, een nieuwe hond in huis halen, andere vorm van aandacht door de eigenaars, een verhuis of meer drukte in het gezin, meer gebruik van straf, enzovoort. Soms kan een nieuwe jonge hond nuttig zijn om de oudere hond in beweging te houden maar daar moet men zeker zijn dat de oude hond nog in staat is tot normaal sociaal gedrag zoals bijvoorbeeld het aannemen van een onderdanige houding.
In de gedragstherapie is het belangrijk om een rustige en veilige omgeving voor het dier te creëren, het dier niet af te straffen en zeker niet meer angst veroorzaken. Het is ook belangrijk om de eigenaar te verwittigen dat het een aftakelingsproces is en dat geen normaal gedrag meer kan verwacht worden. Het is belangrijk om risico’s voor agressie te voorkomen en aangepaste gedragsmedicatie te geven. De meest voorkomende gedragsmedicaties zijn: selgian, clomicalm en fluoxetine
Het raadplegen van een dierenarts en een gedragstherapeut (www.apbct.be) is aan te raden.